Hoofd, hart & handen

Evenwichtige afwisseling tussen ‘hoofd, hart en handen’

In het lesprogramma wisselen vakken die meer het denken, voelen en doen aanspreken elkaar af. In het middelbaar onderwijs verschuift het accent naar de ontwikkeling van het denken. Dit weerspiegelt zich in het feit dat talen, wiskunde/wetenschappen en kunstzinnigen en ambachtelijke vakken elk ongeveer 1/3 van het lessenpakket uitmaken.
In de opbouw van het dagrooster proberen we de ‘denkvakken’ zoveel mogelijk in de voormiddag te plaatsen, de kunst- en praktische vakken in de namiddag. Omdat het ideaal daarbij echter niet altijd overal tegelijk realiseerbaar is, geven we daarbij prioriteit aan de jongere klassen.hoofd-hart-en-handen

Maar een strikte opdeling in ‘denk-, doe- en kunstvakken’ is in de Steinerpedagogie uit den boze.
In de praktische/kunstzinnige vakken is plannen, er met je hoofd bij zijn, reflecteren en bijsturen een essentieel onderdeel van het leerproces.
In wiskunde is het inoefenen van rekenvaardigheden bij uitstek een ‘doe-activiteit’ en wordt ook het ruimtelijk inzicht aangesproken. 
In de natuurwetenschappelijke vakken doen we veel praktische proeven die de theoretische principes verduidelijken. Ook taal is, bij alle zin voor correctheid en grammatica, zeker een expressief-kunstzinnig gegeven.

Steinerpedagogie gaat uit van intrinsiek leren: het wíllen leren uit nieuwsgierigheid of gretigheid en het verinnerlijken van de materie.
Het verwerven van vaardigheden en kennis beklijft des te meer naarmate je als mens meer betrokken bent bij wat je leert. ‘Blokken’ of ‘leerstof stampen’ zonder betrokkenheid, kan nuttig zijn voor een examen, maar is weinig duurzaam. De toegangspoort van het gevoelsleven is essentieel om te komen tot ‘duurzaam leren’.

 

< ga terug naar pedagogisch project of lesaanbod of lees verder op periodeonderwijs >