Muzikale opvoeding

IMG_6413

‘In der Kunst erlöst der Mensch den in der Welt gebund’nen Geist,

In der musikalische Kunst den in sich Selbst gebundenen Geist’

‘Wahrspruchwort’ van Rudolf Steiner

 

Muziek is een vak dat in de Steienerschool niet weg te denken valt. Het zingen en musiceren wordt er bij alle vakken en in allerlei contexten beoefend en aangemoedigd, maar het is voornamelijk binnen het vak zelf dat een repertoire kan worden opgebouwd en dat aan vervolmaking van persoonlijke techniek en koorzang kan worden gewerkt.
Het cognitieve aspect van de klassieke opvatting over muziekonderricht is in de Rudolf Steinerscholen minder belangrijk dan de kunstzinnige benadering. Bovendien verloopt de opbouw van de cognitieve elementen van het muziekonderwijs in de Rudolf Steinerpedagogie in samenhang met het gehele leerplan. Deze aanpak leidt tot een spreiding van de cognitief gerichte muzikale vorming over 12 jaar (lagere en middelbare school). In zijn fasering richt het leerplan zich naar de ontwikkelingsfasen van het kind en naar de chronologie van de mensheidsontwikkeling, waarbij een overeenstemming met de vakken esthetica en geschiedenis merkbaar is. Hierbij wordt telkens rekening gehouden met de klassikaal bereikte rijpheid. Grosso mode komt dit hierop neer:

  • klassen 7 en 8: barokke stemmingen
  • klas 9: grote werken uit de muziekliteratuur
  • klas 10: de vormenwereld van de klassieke muziek
  • klas 11: stijloverzicht
  • klas 12 eigen esthetische keuzes

Tevens wil het muziekonderricht een tegenwicht bieden voor elke op passieve beleving gerichte en innerlijk verstarrende muziekcultuur.

De doelstellingen van het muziekonderricht in de Rudolf Steinerscholen zijn hoofdzakelijk ontwikkelingsdoelen voor de totale persoonlijkheid. Het leven in het muzische element werkt harmoniserend op onder meer de ademhaling, de bewegingen, het gevoelsleven en het beweeglijke denken. Door middel van regelmatig oefenen wordt de wil gesterkt en komt men tot sociale en spirituele beleving. Ook het beleven van het eigen innerlijk wordt door het muziekonderricht bevorderd.

Normaal wordt van elke leerling gevraagd dat hij/zij een instrument leert bespelen en dat steeds verder oefent. Hierbij moet de leraar begrip opbrengen voor de persoonlijke ontwikkelingsgang van de leerlingen.

Het klassikale werk gebeurt in principe steeds groepsgebonden, hoewel individueel werk of groepswerk occasioneel kan voorkomen. Het sociale is immers inherent met de muziek verbonden: het samen zingen en/of musiceren en trachten samen tot een levende harmonie te komen. Ook het plezier hebben in het samen musiceren is belangrijk: van muziek genieten, zowel van het luisteren als van het zelf musiceren. Zo leren leerlingen ook een eigen plaats vinden in de groep. Dat geldt niet alleen voor de klas, maar voor de gehele school (bij klas- en graadoverstijgende projecten): muziek kan een impuls zijn om leerlingen, leraren en ouders te doen samenwerken.

 

Eerste graad 

??????????????????????????????????????????????????????????????????????????????In de eerste graad van het secundair onderwijs gaat de aandacht vooral naar de barokke stemmingen. In deze muziek is het vormelijk element het sterkst aanwezig. Net zoals in de andere vakken (skelet in L.O., grammatica bij talen, perspectief in P.O., enz.) wil dit vormelijk element een steun zijn voor de jongeren bij hun verkenning van de wereld. Door de vormentaal van de muziek te beleven, oefenen de leerlingen het sociale: rekening houden met de ander, kritiek terughouden, enz. Er kan dus ook muziek uit andere periodes dan de barok worden gekozen, op voorwaarde dat de bouwstenen van de barokke muziek duidelijk aanwezig zijn.

Tegelijk echter heeft bijvoorbeeld de barokke fuga geen echt thema zoals dat in de latere muziek voorkomt. Het heeft eerder een subject dat geïmpulseerd wil worden. In het verloop van het stuk komen daar telkens nieuwe motieven bij. De ‘Pausenlosigkeit’ van de fuga, tezamen met de monothematische vlucht waar steeds andere stemmen bijkomen, kan een spiegel voor de biografie zijn: de leerlingen ondervinden dat ze als groep een soort fuga zijn, waar elk met een eigen thema bezig is.

Deze spiegelfunctie (die onder meer bij de ballades duidelijk optreedt: de leerlingen leren zichzelf te herkennen in de figuur van iemand anders) heeft nog een ander facet. De leerlingen uit de eerste graad zien zichzelf nog als ‘vreemde’, als iemand die ze nog niet willen zijn. Ook de barokmens bekende zich nooit tot de eigen natuur; dat uitte zich in het dragen van pruiken en in de overdreven aandacht voor uniformen (om zich achter te verstoppen). Bij moderne leerlingen uit zich dit in leren jassen, punk-kapsels en andere beschermings- en afschermings-middelen. Het ervaren van barokke stemmingen kan leerlingen ertoe brengen zichzelf beter te leren kennen en aanvaarden.

In de barokmuziek treffen we ook steeds een discrepantie aan tussen de ‘Weltsucht’ en de ‘Weltflucht’. De vraag naar een/het eigen midden tussen werelddrang en wereldvlucht wordt acuut. De grenzen, die de renaissancemens zichzelf oplegde, gaan meer en meer open in de barokperiode. In de barokke muziek worden de grenzen actief. Zo leren de leerlingen grenzen te overschrijden, in een vrije ruimte te stappen, echter zonder verlies van het eigen Ik en gesteund door een sterk aanwezig vormelijk element.

De leraar zoekt een evenwicht tussen vocale en instrumentale muziek. Daarvoor onderzoekt hij de dominante stemming die in de klas aanwezig is. Voor de jongens, die in volle stemovergang zijn, is het instrumentale vaak gemakkelijker toegankelijk dan het zingen.

 

Tweede graadbeethoven

Een leerlingen van het eerste jaar van de tweede graad stelt zichzelf en de wereld in hun onderlinge relatie vaak scherp in vraag. Dit gebeurt eerst vanuit een sterk sympathie/ antipathie – beleven. Later, in het tweede jaar van de tweede graad, gebeurt dit meer vanuit een beschouwende positie. Deze overgang kan worden vergeleken met deze van de barokke naar de romantische tijdgeest.

De grote gevoeligheid van veertien-/vijftienjarigen voor het wereldgebeuren moet in de klas, ook muzikaal, aandacht krijgen. Grote werken uit de muziekliteratuur staan op het programma. Een belangrijk doel is ook om het sympathie/ antipathie – beleven beweeglijk en vrij te maken door onder meer te werken met uiterlijke contrasten die een onuitgesproken gevoelsmatige samenhang vertonen (zoals grote tertsstemmingen versus kleine tertsstemmingen, binaire versus ternaire maatsoorten, klankkleurcontrasten bij instrumentaties e.d.).

Een eerste jaar van de tweede graad is een bij uitstek muzikale ‘handwerkklas’. Het ontdekken van een idee in een grote compositie en het eigenhandig werken met haar elementaire bouwstenen kan een grote persoonlijkheidsopbouwende kracht worden. Een leerling van het tweede jaar van de tweede graad heeft vaak de eigenschappen van een ‘classicus‘. Hij trekt zich in het verleden terug en probeert oude verworvenheden om te vormen om het heden te ‘doorgronden’.

Er moet ook een nieuwe vorm van naar elkaar luisteren ontwikkeld worden onder meer door het opnemen van tegenstellingen in een eigen oordeel. De vormenwereld van de klassieke muziek (sonate & symfonie) en zijn ontwikkeling bij bijvoorbeeld Haydn, Mozart en Beethoven, zijn op hun plaats in deze leeftijdsfase.

 

Derde graad 

IMG_6411_2Het doormaken en beleven van de opeenvolgende periodes uit de muziekgeschiedenis, die volgens de steinerpedagogie aan de ontwikkelingsfasen van het kind gerelateerd zijn, mondt in de derde graad uit in een grote synthese. In het eerste jaar van de derde graad streeft de leerkracht naar een stijloverzicht. In het tweede jaar van de derde graad wordt dit streefdoel uitgebreid naar het maken van eigen esthetische keuzes en het verwoorden ervan (aanzicht, doorzicht, overzicht, uitzicht).

Voor de leerling in de derde graad betekent dit dat hij/zij verondersteld wordt zelfstandiger tot een inzichtelijk overzicht te komen van de intellectuele, sociale en culturele impulsen die hem/haar omringen. Deze veronderstelde rijpingsgraad moet als basis dienen voor een verder te zetten persoonlijkheidsontplooiing. Hierbij is het zich zelfstandig aangesproken ervaren in een groter sociaal geheel meteen een van de pijlers die onze maatschappij helpen schragen.

Zoals de oude stadstaten Sparta en Athene hun burgers deelname aan koorzang oplegden tot aan de dertigjarige leeftijd, zo wil de Steinerpedagogie het belang van de samenzang beklemtonen door de koorzang in de derde graad resoluut centraal te stellen. De bewuste ervaring van de verkwikkende werking die sociaal gedragen musiceren oplevert, is een kapitale beleving. Deze wordt als kostbare wetenschap meegedragen op latere levenswegen. Het musiceren in de derde graad stelt zich de vorming van dit muzikale bewustzijn tot doel.

De opzet is om grotere muzikale gehelen en/of thema’s grondig te benaderen en uit te diepen. Als concreet doel hierbij stellen we dat de leerlingen zelfbewust een eigen plaats innemen, eigenvinvalshoeken ontwikkelen ten opzichte van de historische context waarbinnen deze werken en/of thema’s zich bewegen. De eigen inbreng van de leerlingen dient ten stelligste gestimuleerd te worden, naast het ontwikkelen van een eigen smaak.

In het vak Muzikale Opvoeding wordt gestreefd naar een brede culturele, muzikale en kunstzinnige wereldinteresse die zich laat vertalen naarIMG_6414_2 het concrete schoolleven. Hierbij dient het eigen ideële wereldbeeld aan de concrete maatschappelijke realiteit getoetst te worden.

Door het musiceren ontwikkelen de leerlingen een gevoel van maat, orde en proportie, wat hen aanzet tot voortdurende verfijning en introspectie. Kaderend binnen het gehele leerplan van de derde graad in de Steinerpedagogie, dient het vak Muzikale Opvoeding een heilzame geesteshygiënische wisselwerking te bieden met de andere vakken. Daarom sluit het zo nauw mogelijk aan bij grotere, vaak vakoverschrijdende projecten zoals tonelen, eindwerken en cultuurhistorische reizen (zie hiervoor de leerplannen Nederlands, Exploratie, Expressie, Esthetica en Geschiedenis).

Daar waar mogelijk worden de leerlingen betrokken bij het muzikale gebeuren in de gehele school. Leerlingen van de derde graad dienen bij voorkeur verantwoordelijkheden op te nemen naar jongere leerlingen toe.

 

Lees een interview met de leerkracht M.O. over muziek in het middelbaar Steineronderwijs

 

< ga terug naar kunstvakken of lees verder op plastische opvoeding >