Curriculum

Grondslag Steineronderwijs

Aan het Steineronderwijs liggen een tweetal vernieuwingen ten grondslag1:
• de ene betreft een sociale vernieuwing die in 1917 Is begonnen en later door Steiner is uitgewerkt
• de andere betreft een pedagogische vernieuwing, begonnen met de eerste Steinerschool in Stuttgart

Het drieledig mens- en maatschappijbeeld vormt het centrale uitgangspunt, zowel voor de sociale als de pedagogische vernieuwing. Het verband tussen beiden is in verscheidene voordrachten van Rudolf Steiner nader uitgewerkt.

De drieledigheid van het sociale organisme bestaat uit drie relatief autonome gebieden met voor elk gebied geldende eigen uitgangspunten en wetmatigheden:
• het cultureel/geestelijk leven
• het rechts- of politieke leven
• het financieel/economisch leven

Onderwijs volgens Rudolf Steiner

De vraag is niet, wat de mens moet kunnen en weten teneinde zich in de bestaande sociale orde te kunnen inpassen; maar wel, wat is in aanleg in de mens aanwezig en wat kan in hem ontwikkeld worden. Dan wordt het mogelijk dat de opgroeiende generatie aan de maatschappij steeds nieuwe krachten aanreikt. Dan zal in de samenleving steeds datgene tot ontwikkeling kunnen komen, wat de er binnentredende generatie van mensen in zich draagt. Maar van de opgroeiende generatie mag niet datgene gemaakt worden, wat de bestaande maatschappij van deze generatie maken wil.2

Op deze wijze formuleerde Rudolf Steiner zelf het doel van onderwijs. In dit citaat van Steiner wordt de doelstelling van de Steinerpedagogie duidelijk weergegeven in haar relatie tot de maatschappij. De op een antroposofische menskunde gebaseerde pedagogie (of een ‘antroposofische pedagogie’) is geen doel op zich, maar een voorwaarde opdat opvoeding en onderwijs in gunstige zin aan de sociale ontwikkelingen zouden kunnen bijdragen. ‘We vatten de Steinerpedagogie nog niet in haar essentie wanneer we deze beperken tot het in een opvoedingspraktijk omzetten van antroposofische inzichten en opvattingen (i.c. de antroposofische menskunde).3‘ Aan de basis ligt Steiners driegeledingsprincipe, wanneer hij het het sociale opvoedingsvraagstuk onder de aandacht heeft willen brengen: ‘hoe moeten we met de kinderen omgaan, wanneer we hen zo willen opvoeden, dat ze als volwassene in het sociale, het democratische en het liberale in breedste zin kunnen ingroeien?4

De opvoeding moet niet uitgaan van abstracte doelstellingen, maar van de opgroeiende mens.
Niet de overdracht van wenselijk geachte kennis, vaardigheden, waarden, … staat centraal, wel de ontwikkeling van een zelfstandig oordeelsvermogen (met inbegrip van een waarderend vermogen). De doelstelling van de opvoeding is de jonge mens zo te ontwikkelen dat hij een innerlijk vrij en zelfstandig wezen wordt, dat in staat is de verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen handelen. Jonge kinderen moeten niet opgevoed worden voor een maatschappij zoals die er nu uitziet, maar zoals die er binnen twintig of dertig jaar zal uitzien.
De optimale ontwikkeling van de mogelijkheden van elk kind wordt beïnvloed door de wisselwerking – op het vlak van lichaam, ziel en geest – met de omgeving, maar vooral door de omgang met andere mensen, in de ontmoeting ‘van ziel tot ziel’..

Het leraarschap op een Steinerschool

Op woensdag 20 augustus 1919, op de vooravond van de aanvang van de cursus die Steiner gaf voor de toekomstige leraren van de Waldorfschool in Stuttgart, formuleerde Rudolf Steiner: ‘We willen hier in de Waldorfschool geen wereldbeschouwelijk onderwijs geven. De Waldorfschool moet geen school zijn waarin een bepaalde wereldbeschouwelijke overtuiging geleerd wordt, waarin we de kinderen met antroposofische dogma’s volproppen. We zullen in onze lessen geen antroposofische dogma’s onderwijzen. Antroposofie is geen lesinhoud – we streven ernaar de antroposofie in praktijk te brengen. We zullen de inzichten die de antroposofie ons schenkt omzetten in werkelijke lespraktijk.5

Als leerkrachten moeten we ons bewust zijn van deze grote opdrachten.
We mogen niet slechts pedagoog zijn, maar we zullen cultuurmensen bij uitstek moeten zijn, in de hoogste zin van het woord. We moeten een levendige belangstelling hebben voor alles wat zich in deze tijd afspeelt, anders zijn we slechte leraren voor deze school. We mogen ons niet alleen inzetten voor ons specifieke taakgebied. We zullen alleen goede leraren zijn wanneer we een levendige belangstelling hebben voor alles wat er in de wereld gebeurt. Juist door deze interesse voor de wereld kunnen we het enthousiasme krijgen dat we nodig hebben voor onze school en voor ons werk. Daar hebben we een flexibele geest voor nodig en overgave aan onze taak.

In de middenbouw is de leraar een rolmodel, hij leeft vóór, begeleidt het kind in zijn mensontwikkeling en helpt die in gunstige zin bevorderen: ‘Dit kind is uit de geestelijke wereld tot jou afgedaald; jij moet zijn raadsel oplossen, van dag tot dag, van uur tot uur6,’ aldus Steiner.
In de bovenbouw is de leraar een vakspecialist die samen met zijn collega’s rond de leerling gaat staan. Belangrijk is ook dat er vakoverschrijdend en vanuit de specifieke jaarthema’s (de leeftijdsgerichte ontwikkelingsthema’s) gewerkt wordt.
Elke leraar op de steinerschool is zoekend naar verbinding met de steinerpedagogie. Hier spelen schoonheid en creatieviteit een grote rol.

Tot slot is het heel belangrijk dat de leraar samen met de ouders school probeert te maken.

 

 

 

*  STEEGMANS, G. en Kootstra, C., Tekst Pedagogisch Project en website Hiberniaschool 2005-2015

1DE LEUW, M., Algemeen beroepsprofiel voor vrije schoolleerkrachten, Zeist, 1994

2STEINER, R., Freie Schule und Dreigliederung, in: In Ausführung der Dreigliederung des sozialen Organismus, Stuttgart, 1920. Ook opgenomen in: STEINER, R., Aufsätze über die Dreigliederung des sozialenOrganismus und zur Zeitlage 1915-1921, Dornach/Schweiz, 1982

3ANNOOT, H., Levensbeschouwing en Steinerpedagogie, Rudolf Steiner Academie, november 2001 tweede druk mei 2002

4STEINER, R., Die Erziehungsfrage als soziale Frage. Die spirituellen, kulturgeschichtlichen und sozialen Hintergründe der Waldorfschul-Pädagogik, Dornach, 1991

* WILLEMS, B., Visietekst over het leraarschap aan een Steinerschool, januari 2018

 5STEINER, R., Antoposofische menskunde als basis voor de pedagogie, Zeist, 1984

6STEINER, R., Het morele en het religieuze in de opvoeding, Amsterdam, 1998